Wat is geloven?
Een fundering
Het geloof is volgens Hebreeën 11:1 een 'verzekering van dingen die we hopen, het bewijs van wat wij niet zien'. Hopen en geloven in Elohîm’s woorden, in wat Hij kan doen alvorens we het effectief zien, vraagt een groot vertrouwen in hem. Dit is op menselijk vlak onmogelijk! De mens ziet of tast liever eens op voorhand want dan weet hij wat er voor hem staat. Dit zou voor hem betrouwbaarder zijn. Één van de discipelen van Yehoshua, had dit duidelijk laten zien op het moment dat hem werd verteld dat Yehoshua uit de dood was opgestaan. Hij geloofde het niet en wou de Heer eerst zien én zelfs aanraken…het is dus menselijk.
“Jezus zei tegen hem: Omdat je me zag, Thomas, geloofde je. Gezegend zijn zij die niet hebben gezien en die hebben geloofd.”
- Joh. 20:29
Dit is ook deels door de wetenschap. Door het feit dat men iets kan ontdekken, ontwerpen of iets tot ‘leven’ kan brengen, wil nog altijd niet zeggen dat we als mens machtig zijn of erger nog, boven Elohîm staan. Het feit dat men door de wetenschap talrijke zaken heeft kunnen bewijzen is geen garantie dat we als mens de wereld en alles wat ze bezit of zelfs het universum, onder controle kunnen krijgen en daarvoor geen ‘bovennatuurlijke’ macht of één of andere Elohîm nodig hebben.
Bij het scheppen van de mens heeft Elohîm hem intelligentie en wijsheid gegeven om te kunnen ondernemen, werken, onderzoeken, ontdekken, onderhouden, analyseren, bestuderen,… noem maar op. Dit zijn capaciteiten waar men constant in groeit. Maar de mens is daarin te ver gegaan dat hij zich, met zijn intelligentie/bekwaamheid, boven de Schepper tracht te zetten en er bewust voor kiest om niet in Hem te geloven.
“Alleenlijk ziet, dit heb ik gevonden, dat Elohîm den mens recht gemaakt heeft, maar zij hebben veel vonden* gezocht.”
- Pr. 7:29Van het Hebreeuws woord "chishshabown" (חִשָּׁבוֹן) dat letterlijk "uitvinding" betekent.
Als men bijvoorbeeld in staat is om bepaalde zaken te ontwikkelen die een nadelig effect zouden hebben op de mens’ gezondheid, dan is dit volgens de Bijbel te ver gaan. In vele landen is het voor bepaalde mensen moeilijk om aan drinkbaar water te geraken. Drinkbaar water kan in het slechtste geval zelfs duurder zijn dan frisdrank. Wat doen deze mensen dan met alle misleidende reclamespots die ze te zien krijgen? Naar dat frisdrank grijpen en er dan teveel van genomen, kampen ze met diabetes, obesitas en dergelijke gezondheidsproblemen. Elohîm houdt de levensadem van elk wezen in zijn hand, je kan alle wijsheid en kennis van de wereld hebben, maar als ziekte of zelfs de dood je treft, heb je daar geen macht over.
Wil dit nu zeggen dat we de wetenschap niet nodig hebben? Natuurlijk niet. De natuur en het hele bestaan ervan, maken deel uit van ons voortbewegen en steeds opnieuw ontdekt de mens dit. Men kan deze toepassen op ons dagelijks leven. Als het boek van Hebreeën ons zegt dat we moeten geloven dat Elohîm bestaat is dit het startpunt van een nieuw leven. Er zit toch wel iets achter het in gang zetten van de natuur tot in de kleinste details? Dit is de hand van de Almachtige Elohîm, dus de boodschap is niet te geloven in jezelf met als bedoeling te denken dat we tot alles in staat zijn en dat niets of niemand ons kan breken, maar eerder erkennen dat er iemand boven ons staat die onze levensadem in zijn bezit heeft en dus vertrouwen en geloven in Hem, Elohîm dus.
Het woord 'geloofsvertrouwen' is zeer toepasselijk in deze context. Geloven is een spiritueel concept zijnde een loyaliteit aan een opperwezen, en in ons geval, is hét Opperwezen: Elohîm de Vader. Vertrouwen daarentegen betekent ook dat een persoon bereid is om afhankelijk te zijn van de daden en/of het denken van de zogenaamde vertrouwenspersoon. Straf, vind je niet?
Wat er nu wordt verwacht van iedereen die Yehoshua als Heer en Redder heeft aanvaard, is dat men eerst en vooral op hem rekent of beter gezegd, Hem vertrouwd. Dit kan ook enkel wanneer men zich volledig aan hem overgeeft, want alles is mogelijk voor diegene die gelooft. Elohîm is een Geest die we dus niet met het blote oog kunnen zien maar wel voelen, ook in ons dagelijks leven. Net zoals de wind die we niet zien maar wel voelen. Dit wil dan ook niet zeggen dat hij er niet is. Het is daardoor belangrijk om eerst en vooral te geloven zoals vermeld in Hebreeën 11:6:
“Het is dus onmogelijk om Hem zonder het geloof te behagen, want degene die Elohîm benadert moet geloven dat Hij is en dat Hij de beloner is dergenen die Hem zoeken.”
Men moet geloven dat hij bestaat, men moet Hem vertrouwen en die zekerheid hebben in Hem die wij niet met het blote oog zien.
Laten we nogmaals terugkeren op vers 1:
“Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet.”
Hier lezen we dat het geloof een “vaste” grond is volgens de Statenvertaling uit 1637. Als we nog eens dieper gaan kijken aan de hand van de originele geschriften in het Hebreeuws en in samenwerking met de geschriften in het Grieks, ziet deze vers er zo uit:
“Thans is het geloof de substantie van de dingen die men hoopt, het bewijs van de dingen die men niet ziet.”
Dit woord komt van de Griekse term "hupostase": datgene wat vast zit of eronder geplaatst wordt, ding geplaatst onderaan, substructuur of fundering.
Het geloof is bijgevolg de fundering van de hoop.
Beproevingen
Maar hoe kunnen we de Heer aantonen dat we werkelijk in Hem geloven en vertrouwen zonder beproevingen te doorstaan?
Laten we een kijkje nemen in het verhaal van Daniye’l (Daniël). Tijdens het gevangenschap van het koninkrijk Yehuda (Juda) (circa. 605 vr. Chr.) werden 4 kinderen van het koninklijk ras van Yerushalayim (Jeruzalem) naar Babel/Babylon (hoofdstad van Babylonië of het Babylonische Rijk in Mesopotamië - huidige Irak en Noord-Oosten van Syrië) verdreven onder heerschappij van koning Nebukadnezar. Deze 4 kinderen waren Daniye’l, Chananyah, Miysha'el en Azaryah.
Wanneer mensen gedeporteerd worden naar een ander land waar de waarden, normen en de cultuur verschillen, moeten ze zich aanpassen en natuurlijk ook andere namen krijgen (als hen dit wordt opgelegd). Dit is een gevolg van een kolonisatie. In dit geval werd dat beslist door de overste der kamerlingen.
“En de overste der kamerlingen gaf hun andere namen, en Daniël noemde hij Beltsazar, en Hananja Sadrach, en Misael Mesach, en Azarja Abed-nego.”
- Dan. 1:6
Na verloop van tijd had Nebukadnezar een droom waarin hij een standbeeld van zichzelf zag, die de toekomst zou voorspeld hebben. Hij schoot dus wakker en vroeg alle tovenaars en sterrenkijkers om hem die droom te verklaren (Dan. 2:2). Maar zoals je het al hebt kunnen raden konden GEEN van deze dienaars de droom uitleggen, dus besloot hij ze allemaal zonder genade te laten vermoorden door de wachters. Er was echter één dienaar die
samen met zijn broeders
niet vermoord werd door de wachters: Daniye'l (Daniël).
Ook hij hoorde het bevel van de koning en besloot samen met zijn metgezellen, Yahweh te raadplegen. Daarna kreeg hij de uitleg van Yahweh en verklaarde die aan de koning waarna deze laatste hem beloonde.
“Toen maakte de koning Daniël groot, en hij gaf hem vele grote geschenken, en hij stelde hem tot een heerser over het ganse landschap van Babel, en een overste der overheden over al de wijzen van Babel. Toen verzocht Daniël van den koning; en hij stelde Sadrach, Mesach en Abed-nego over de bediening van het landschap van Babel; maar Daniël bleef aan de poort des konings.”
- Dan. 2:48-49
Zoals elke koning, maakte Nebukadnezar van zijn droom een werkelijkheid en liet hij het standbeeld toch bouwen. Toen de opdracht werd
voldaan,
werd een kanselier opgeroepen om het volk te verkondigen dat zij bij het bespelen van instrumenten en muziekklanken, het standbeeld onmiddellijk moesten aanbidden. Ongeacht de rang die de broeders
Shadrak, Meyshak, en Abed-Negow
in de provincie hadden, weigerden ze dit te doen.
Waarom?
Eerst en vooral is het ten strengste verboden een voorwerp of een andere elohîm dan Yahweh te aanbidden volgens het Woord (Deut. 5:7-10) en bovendien wilt Elohîm ons voor Hem alleen want Hij is ook jaloers (Ex. 20:5; Deut. 4:24; Deut. 5:9).
Ten gevolge van een eigen belang of om de ander niet teleur te stellen kan de mens snel afbreuk doen zodat hij/zij de vriendschap of goede relaties kan behouden. Een discipel van de Heer Yehoshua moet eerder Yeshua vrezen dan de mens rondom hem want deze laatste kan hem niets bieden dat eeuwig duurt. Énkel Yahweh kan dit. (Spr. 28:25)
Ten laatste was hun vertrouwen en geloof in Yahweh zó standvastig, dat niks of niemand hen in twijfel kon brengen. Zij wisten dat ondanks alles wat ze hadden meegemaakt en nog zouden kunnen meemaken, de Heer zijn volk NOOIT in de steek laat (Gen 28:15).
Als gevolg van hun ongehoorzaamheid aan de koning (of eerder gehoorzaamheid aan Yahweh) werden ze in een hete oven geplaatst. Nebukadnezar werd zo razend dat hij eiste dat de temperatuur tot 7 maal verhoogd moest worden. Een verschroeiende hitte dus!
Hij dacht van hen af te zijn maar dit was echter niet het geval. Toen hij vanuit zijn positie in de oven keek, zag hij een 4de persoon die hij als volgt beschreef:
“Hij antwoordde en zeide: Ziet, ik zie vier mannen, los wandelende in het midden des vuurs, en er is geen verderf aan hen; en de gedaante des vierden is gelijk eens zoons der Elohîms. Toen naderde Nebukadnezar tot de deur van den oven des brandenden vuurs, antwoordde en sprak: Gij Sadrach, Mesach en Abed-nego gij knechten des Allerhoogsten Elohîms, gaat uit en komt hier! Toen gingen Sadrach, Mesach en Abed-nego uit het midden des vuurs.”
- Dan. 3:25-26
Na deze belevenis kon koning Nebukadnezar niet anders dan toegeven en erkennen dat Yahweh de Allerhoogste is. Dit is de volharding die een gelovige moet hebben zodat hij kan aantonen met bewijzen onderbouwd dat onze Elohîm geen lachertje is of één of ander idool.
Wij leven in een tijdperk waar het geloof zelden of niet meer aanwezig is. Zélfs in de kerkgemeenschap! Velen vertrouwen de Heer niet meer zoals de dag waarop Hij zich aan hen had geopenbaard en hun harten had geraakt waardoor ze zich door Hem lieten leiden. In de loop der tijd, doorheen beproevingen en de hindernissen, geven ze stilletjes aan de moed op en hun gedrevenheid verzwakt waardoor hun liefde voor Yehoshua verkoelt. In deze laatste dagen zullen we dit vaak meemaken. De zonde zal in deze wereld, een onwaarschijnlijke piek reiken waardoor velen zullen toegeven en/of de Heer zonder spijt zullen laten vallen.
“Alsdan zullen zij u overleveren in verdrukking, en zullen u doden, en gij zult gehaat worden van alle volken, om Mijns Naams wil. En dan zullen er velen geërgerd worden, en zullen elkander overleveren, en elkander haten. En vele valse profeten zullen opstaan, en zullen er velen verleiden. En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden. Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. En dit Evangelie des Koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis allen volken; en dan zal het einde komen.”
- Matt. 24:9-14
De corona-periode is niks anders dan één van de overduidelijke tekens dat de Heer eraan komt, maar zal Hij het onkreukbare geloof in ons vinden dat Hij wenst te zien (Luc. 18:8)? We lezen hierover ook in 1 Tim. 4:1-3:
“Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten, en leringen der duivelen, Door geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroefd; Verbiedende te huwelijken, gebiedende van spijzen te onthouden, die Elohîm geschapen heeft, tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen, en die de waarheid hebben bekend.”
Het is belangrijk dat we als christen klaar staan voor alles wat op ons zal afkomen, in deze laatste dagen. Dit is nog maar het begin van het einde.
Het Leger van Yahweh
De Heer wilt jou in zijn leger want hij is dé Kapitein van het leger zoals hij zichzelf heeft voorgesteld aan Yehoshua (Jozua):
“Voorts geschiedde het, als Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen ophief, en zag toe, en ziet, er stond een Man tegenover hem, Die een uitgetogen zwaard in Zijn hand had. En Jozua ging tot Hem, en zeide tot Hem: Zijt Gij van ons, of van onze vijanden? En Hij zeide: Neen, maar Ik ben de Vorst van het heir des HEEREN: Ik ben nu gekomen!”
- Joz. 5:13-14
Dit is geen betaalde advertentie waar u overal affiches, spanborden of youtube-reclames van ziet zoals die van de Defensie. Dit is een leger waarbij de kandidaten zich op vrijwillige en zelfstandige basis kunnen aansluiten. Geen nationaliteits- of leeftijdsvoorwaarden zijn vereist, maar enkel uw leven. Het is geen toeval dat Paulus in het boek van Efeziërs over een bepaalde wapenuitrusting spreekt, waarover elke discipel moet beschikken. Want zonder deze uitrusting sta je net als een soldaat zonder geweer op het slagveld. Aldus een gemakkelijk prooi in het vizier van de vijand.
“Daarom neemt aan de gehele wapenrusting Elohîms, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven. Staat dan, uw lenden omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid; En de voeten geschoeid hebbende met bereidheid van het Evangelie des vredes; Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen. En neemt den helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Elohîms Woord.”
- Ef. 6:13-17
Voor de volgende vers nodigen wij u nogmaals uit om samen de ware essentie te ontdekken. In Rom. 10:17 lezen we:
“Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Elohîms.”
Dit is echter niet correct vertaald geweest. Als we een stapje verder gaan naar de originele teksten van het Woord in het Grieks (Textus Receptus Stephanus 1550) en Hebreeuws (Westminster Leningrad Codex & Habrit Hakhadasha/Haderekh) stellen we vast dat de zin er eerder zo uitziet:
“Zo komt het geloof voort uit wat men hoort, en hoort men door middel van het Woord van Elohîm.”
We stellen echter 2 dingen vast over het Woord, namelijk:
Hét middel dat de Heer gebruikt zodat we geloven.
De bron van het geloof.
“Moeten we dan geloven in de schepping in plaats van de Schepper?”
NEEN.
Het antwoord vindt je in Joh. 1:1-2:
“In het begin was de Logos, en de Logos was in de richting van de Elohîm, en Elohîm was de Logos. Hij was in het begin in de richting van de Elohîm.”
Met andere woorden: Yehoshua ís het Woord!
Wat is nu precies het verband ?
Men moet het Woord horen om het geloof te hebben (en te geloven uiteraard). Meestal heeft dit te maken met het ‘geestelijk oor’. Zó werkt het en niet anders want ware christenen/discipelen van Yehoshua wandelen volgens het geloof en niet volgens het zicht, omdat zij de Heer volledig vertrouwen. Dit is ook waar het hele geloof op gebaseerd is (2 Kor. 5:6-7).
Matt. 13:10-16: “En toen de discipelen naar hem naderden, zeiden ze tegen hem: Waarom praat je met hen in parabels? En in antwoord daarop zei hij tegen hen: "Omdat het aan jullie is gegeven om de mysteries van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar niet aan hen". Want aan hem, die het heeft, zal gegeven worden, en hij zal overvloed hebben; maar aan hem, die het niet heeft, zal ook datgene, wat hij heeft, weggenomen worden. Daarom spreek ik met hen in parabels, want als ze zien, zien ze niet en als ze horen, horen ze niet en begrijpen ze niet. En zo wordt voor hen de voorzegging van Yesha`yah vervuld, die zegt: 'U zult met uw oren horen en nooit begrijpen; en als u ziet, zult u kijken en nooit zien! Want het hart van dit volk is vettig geworden, en met moeilijkheid hebben ze met hun oren gehoord, en ze hebben hun ogen gesloten opdat ze niet zouden zien met hun ogen, noch horen met hun oren, noch begrijpen met hun hart, zich noch bekeren, ik hen noch zou genezen. Maar gezegend zijn jullie ogen, omdat ze zien, en jullie oren, omdat ze horen!”
Openb. 2:7|17|29: “Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt.”
Openb. 3:6|13|22: “Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt.”
Deut. 6:4: “Hoor, Israël! YHWH, is onze Elohîm, YHWH is één!”
Hier wordt ook weer een parabel verteld wanneer Yehoshua zegt: “…want als ze zien, zien ze niet en als ze horen, horen ze niet en begrijpen ze niet.”
De woorden “zien” en “horen” komen beiden van het Griekse werkwoord “blevpw” (blepo) en is een metafoor voor “zien/horen met de geestelijke ogen/oren”. Hier krijgt de zin meteen een andere draai wanneer de Heer zegt dat ze niet zien en horen omdat ze hun geestelijke zintuigen niet in werking stellen. DUS volgens de Heer moet men zien om te kunnen onderscheiden/bespeuren en horen om vervolgens te kunnen begrijpen.
Indien dit allemaal niet waar was, en indien Mashiach (Messias) niet gestorven is aan het kruis én verrezen is uit de dood, zouden wij nooit geloven (1 Kor. 15:14). Nochtans is het allemaal wél waar want het Woord zegt ons dat het Geest is, leeft (Joh. 6:63) en het ons naar het antwoord over wat de ware kern van het leven leidt; geloven opdat we de redding van onze zielen verkrijgen.
“Wie je liefhebt zonder hem te hebben gezien; in wie je, zonder hem nu te zien, maar gelovend, je verheugt met onuitsprekelijke en glorieuze vreugde, het verkrijgen van verlossing voor je ziel, hetgeen het doel is van je geloof.”
- 1 Petr. 1:8-9
(“Verlossing” en “Redding” in het Hebreeuws is “yeshuw`ah” en als je het uitspreekt zoals je het leest kom je uit op de naam van onze Redder ; Yehoshua)
Paulus getuigt hierover:
“Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde; In Denwelken wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden;”
- Kolossensen 1:13-14
Yehoshua is dé oplossing in ons leven. Hij vergeeft ons van alles wat we ooit konden gedaan hebben, óók de dingen die voor de mens onvergeeflijk blijken te zijn (Hand. 13:38-39). Wat een liefde om in te geloven !